() translation by (you can also view the original English article)
Welkom terug bij Python vanaf nul, waar we Python leren... vanaf nul! In de laatste les hebben we Python geïnstalleerd en onze werkomgeving opgezet. Vandaag gaan we de fundering van de taal doornemen. We behandelen variabelen, operatoren, en eindigen daarna met het leren van controlestructuren om de flow van data in je applicatie te beheren.
Video tutorial
Variabelen
Variabelen zijn het eerste wat je moet leren in elke nieuwe taal. Je kan variabelen zien als gelabelde containers om een stuk data in te bewaren. De syntaxis om een variabel te declareren is: naam = waarde
Je kan het variabel benoemen zoals je wilt (met als uitzondering een aantal keywords), en de waarde kan elke type data zijn.
Data types
Er zijn veel verschillende data types, maar de volgende vier zijn het belangrijkst:
Nummers
Nummers kunnen opgeslagen worden als integers of floating point numbers.
- Integers zijn gehele getallen.
- Floats zijn getallen met een decimale punt.
Strings
Strings zijn regels tekst die elk karakter kunnen bevatten. Ze kunnen gedeclareerd worden met zowel enkele als dubbele aanhalingstekens.
1 |
|
2 |
empty = "" |
3 |
escaped = "Can\'t" |
4 |
greeting = "Hello World" |
5 |
multiLine = "This is a long \n\ |
6 |
string of text" |
Je moet enkele en dubbele aanhalingstekens binnen een string escapen met een backslash. Anders zal Python denken dat je ze gebruikt om de string te eindigen. Voeg line breaks toe met \n
. Python support ook string interpolatie doormiddel van het percentage symbool zoals het onderstaande voorbeeld laat zien:
1 |
|
2 |
name = "John Doe" |
3 |
greeting = "My name is %s" % name |
Je kan ook een specifiek karakter selecteren uit een string doormiddel van slices. Hiervoor gebruik je vierkante haakjes:
1 |
|
2 |
"Hello"[2] #outputs "l" |
Booleans
Booleans staan voor True
of False
. Het is belangrijk dat de eerste letter een hoofdletter is. Booleans representeren data die alleen het één of het ander kan zijn. Bijvoorbeeld:
1 |
|
2 |
isMale = True #Could be used in software with a database of users |
3 |
isAlive = False #Could be used in a game, set when the character dies |
Lists
Lists worden gebruikt om een groep van data op te slaan. Ze worden in zowat elke andere taal Arrays
genoemd. Je kan een lijst maken met vierkante haakjes.
1 |
|
2 |
emptyList = [] |
3 |
numbersList = [1, 2, 3] |
4 |
stringsList = ["spam", "eggs"] |
5 |
mixedList = ["Hello", [1, 2, 3], False] |
Zoals je hierboven ziet, kunnen lists elk ander datatype bevatten, inclusief andere lists. Daarnaast kunnen ze leeg zijn.
Je kan een deel van een list benaderen doormiddel van een index net zoals je dat bij strings kan doen. De syntaxis is hetzelfde:
1 |
|
2 |
numbersList[1] #outputs 2 |
3 |
stringList[0] #outputs spam |
4 |
mixedList[1][2] #outputs 3 |
Als je een list in een andere list wilt nesten, kan je ze benaderen doormiddel van meerdere indexen.
Commentaar
Commentaar wordt gebruikt om je code te beschrijven, in het geval je er later nog een keer in moet werken, of als je samen werkt met iemand anders.
1 |
|
2 |
#This a comment on it's own line |
3 |
#You create them with the hash symbol |
4 |
var = "Hello" #They can be on the same line as code |
Operatoren
Je hebt operatoren wel eens eerder gezien. Het zijn die dingen zoals plussen en minnen, en je gebruikt ze op dezelfde manier als dat je hebt geleerd op school.
1 |
|
2 |
2 + 3 #Addition, returns 5 |
3 |
8 - 5 #Subtraction, returns 3 |
4 |
2 * 6 #Multiplication, returns 12 |
5 |
12 / 3 #Division, returns 4 |
6 |
7 % 3 #Modulo, returns the remainder from a division, 1 in this case. |
7 |
3**2 #Raise to the power, returns 9 |
Je kan het resultaat van een operatie op een variabel toewijzen aan hetzelfde variabel door je operator de combineren met een = teken. Bijvoorbeeld, a += b
is beknopter dan a = a + b
1 |
|
2 |
x = 2 |
3 |
x += 4 #Adds 4 to x, it now equals 6 |
4 |
x /= 2 #Divides x by 2, it now equals 3 |
Controlestructuren
Zodra je variabelen gemaakt en gemanipuleerd hebt zijn er controlestructuren die je de mogelijkheid geven om de flow van data te beheren. De 2 types waar we vandaag kennis mee maken zijn voorwaardelijke statements en lussen.
Voorwaardelijke statements
Voorwaardelijke statements geven je de mogelijkheid om verschillende blokken code te runnen afhankelijk van de waarde die de data heeft.
1 |
|
2 |
a = 2 |
3 |
b = 3 |
4 |
|
5 |
if a < b: |
6 |
print "Success" |
Lussen
De 2 soorten lussen die we hier bespreken zijn for
en while
lussen. For
lussen werken met lists, en while
lussen werken met voorwaarden.
while
lussen
1 |
|
2 |
a, b = 0, 5 |
3 |
|
4 |
while a < b: |
5 |
print a |
6 |
a += 1 |
for
lussen
1 |
|
2 |
myList = [1, 2, 3, 4, 5] |
3 |
|
4 |
for a in myList: |
5 |
print a |
Conclusie
Dat is het voor vandaag. We hebben een aantal technieken doorgenomen. Voel je vrij om nog een aantal keer door alles heen te gaan tot je het goed begrijpt. Ik probeer om vragen te beantwoorden in de comments, en ik hoop dat je de rest van de serie ook bijwoont.